De stichting houdt niet meer vermogen aan dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van haar doelstelling. Geen der bestuurders kan over het vermogen van de stichting beschikken als ware het zijn eigen vermogen. Bestuursleden krijgen voor hun in die hoedanigheid verrichte werkzaamheden geen andere beloning dan een vergoeding voor gemaakte onkosten.